Terug naar nieuwsbrief

Naar CONCIRE website

 

Gemeentelijke ambitie voor 2030 daadwerkelijk realiseren

Gemeentelijke ambitie voor 2030 daadwerkelijk realiseren

Begin april gemeenteraadsverkiezingen in Breda, mijn woonplaats. In BN/De Stem stond het weekend daarvoor een mooi overzicht van alle partijen die meedoen met de verkiezingen. Alle onderwerpen in de linkerkolom en de politieke partijen in de bovenste rij. Een mooie matrix om de partijen onderling te vergelijken en op die manier te besluiten op welke partij te stemmen. In Breda hebben alle partijen, maar dan ook alle partijen, concrete bestemmingen voor concrete locaties.

Zo wil de VVD een mooie haven, zo wil Breda ’97 weer de oorspronkelijke loop van de rivier de Mark terug in de stad, en wil de PvdA woningbouw op het terrein van de voormalige suikerfabriek. Niet één partij die een concrete locatie gaat invullen op basis van een ruimtelijke stedelijke visie of die bij de invulling een relatie legt met een of andere stedelijke visie. Als burger stem ik dus op een haven, stromend water of woningen. Ik ben er na enige studie nog niet achter wat een haven, stromend water of woningen precies bijdragen aan de knelpunten in de stad Breda. Evenmin ben ik er na enige studie achter wat mogelijk en wenselijk is op de betreffende locaties.

Na de coalitievorming wordt ongetwijfeld een stedelijke visie gepresenteerd waarin een haven, stromend water of woningen een belangrijke rol speelt. De onderliggende problematiek van Breda, de strategische keuzes, de effecten van de kredietcrisis, de toegevoegde waarde van het plan op stedelijk of regionaal niveau, allerlei leefbaarheidsvraagstukken en maatschappelijke vraagstukken komen bij de presentatie nog maar zijdelings aan bod. Het nieuwe college van B&W is enthousiast over de mooie haven, de mooie waterkant of het aantal woningen.

Zijn er dan geen strategische gebiedsvisies, of ambities op stedelijk niveau geformuleerd?
Natuurlijk wel, ze zijn alleen moeilijk uit te leggen of te technisch. Kort gezegd: ze zijn niet sterk genoeg en vormen daarmee onvoldoende basis voor het maken van keuzes. Concrete oplossingen voor concrete problemen zijn dan makkelijker te communiceren, zeker in verkiezingstijd. Probleem met deze concrete oplossingen is dat de relatie met de bovenliggende strategische visie onderweg is verdwenen. De ambitie voor 2030 op stedelijk niveau is niet meer de basis voor de gepresenteerde plannen, maar in de discussie staan de plannen op zichzelf en de oplossingen dus ook.

Een goede visie heeft een duidelijk richtinggevend karakter, is gebaseerd op algemeen gedeelde waarden, is integraal, eenvoudig uit te leggen en vat de onderliggende complexiteit en problematiek goed samen. Een goede visie is ook gemakkelijk te vertalen naar uitvoering, maar helaas ligt daar al het volgende probleem. In de uitwerking dient het integrale richtinggevende idee te worden vastgehouden. Gemeentes werken zelden integraal, de gemeentelijke diensten maken de dienst uit. Dus als er al een sterke visie ligt, dan wordt deze vaak door de ambtenaren om zeep geholpen door een versnipperde aanpak. Er wordt met zijn allen dan wel een bijdrage geleverd aan dezelfde visie, maar de onderlinge afstemming laat ernstig te wensen over.

Ik wens dat de nieuwe coalities gaan werken aan een agenda voor de stad/gemeente van 2030. En dat deze agenda vervolgens leidend is voor de politiek gekleurde keuzes die gemaakt moeten worden in de komende jaren. Onder het motto: de visie dient te verbinden, en de uitwerking dient te onderscheiden. Ook wens ik alle gemeentes een aantal (top)ambtenaren toe, die integraal de regie kunnen voeren over de agenda van de stad. Als er een politieke partij is of komt die dat opneemt in haar programma, heeft die in ieder geval mijn stem.

Ron Jalving

Ron Jalving werkt met zijn bedrijf Upswing bv veel voor gemeentes aan opdrachten op het snijvlak van organisatieontwikkeling en ruimtelijke ontwikkeling. Samen met CONCIRE worden gebiedsconcepten (strategie) vertaald naar de realisatie binnen de gemeentelijke organisatie.